RAE (Relative Age Effect) binnen het zwemmen

25 mrt’17 door: Jesse de Vries en Hans Elzerman

Niet alleen kalendermaand, maar ook biologische leeftijd (ontwikkeling) speelt een rol! foto: Kees-Jan Overbeeke, podium 200m ss NJK 2011lb

 

Ouders (en hun zwemmende kinderen) hebben vaak al vroeg door dat het een verschil kan maken of je kind in januari of in december geboren is. Binnen een jaargang kan de leeftijd van kinderen tot bijna een jaar verschillen. Hier spreekt men over het Relative Age Effect (RAE). In Nederland wordt ook wel het begrip ‘geboorte-kwartaal effect’ gebezigd.

RAE als gegeven

In de literatuur wordt gesproken van RAE wanneer er binnen een sport sprake is van een onevenwichtige verdeling van de geboortedatum van sporters binnen een jaargang of competitieseizoen. Bij het zwemmen doelt men dan op een oververtegenwoordiging van sporters geboren in de eerste 3 maanden van het jaar en een ondervertegenwoordiging van sporters geboren in de laatste 3 maanden van het jaar.

Een eerder gerefereerd Brits overzichtsartikel (1) vermeldt dat de resultaten op dit gebied niet altijd even consistent en overtuigend zijn. Relatief veel onderzoek is daarbij uitgevoerd binnen teamsporten en laat het RAE zien binnen sporten als voetbal, honkbal, basketbal, volleybal, handbal en ijshockey, maar niet altijd op alle niveaus. Het artikel geeft aan dat het effect zichtbaar kan zijn op verschillende prestatie niveaus en verdeelt dit in: ‘non-elite’, ‘junior-elite’ en ‘elite’ sporters. Sommige onderzoeken konden het RAE niet aantonen wanneer alleen naar ‘elite’ sporters werd gekeken. Uit een onderzoek bij ijshockeyers bleek dat het aanvankelijk aanwezige RAE in jeugdselecties, bij  de top verdwenen was. Jongere (d.w.z. laat  in het jaar/seizoen geboren) spelers hielden het langer vol en waren in een later stadium van hun loopbaan zelfs oververtegenwoordigd. De conclusies vanuit het overzichtsartikel (1) luiden:

  1. RAEs mogen geen rol spelen in talentidentificatie en talentontwikkeling
  2. Nagedacht moet worden over de wijze waarop negatieve effecten van het RAE voorkomen kunnen worden.
  3. Onderzoek is nodig om beter te begrijpen in welke mate RAEs voor komen (a) bij het beginnen  met een sport (zelf-selectie), tijdens de sportcarrière (succes-gerelateerde selectie), of (c) bij selectie voor een ‘Nationale’ selectie (expliciete selectie)

 

RAE binnen het Nederlandse zwemmen

Bovenstaande informatie betreft vooral teamsporten. Recent is in Nederland onderzoek naar het RAE binnen het zwemmen gedaan (2). Het ging daarbij om het vaststellen van de invloed van het RAE op het talent identificatie systeem binnen het Nederlandse zwemmen.

De KNZB gebruikt het meerjaren selectie systeem (MSS) bij de identificatie van talent. Het MSS gaat daarbij uit van het geboortejaar van de sporters.

Het systeem maakt het voor de KNZB mogelijk verschillende prestaties (slagen, afstanden) binnen leeftijdsgroepen te vergelijken en zo de beste zwemmers te selecteren voor het centrale talentontwikkelingsprogramma.

De auteur stelde zich echter de vraag of de beste zwemmers ook werkelijk geïdentificeerd worden. Daartoe deed hij onderzoek naar de verdeling van geboortedatum over het kalenderjaar voor de top 16 mannelijke  senioren zwemmers op iedere 100m afstand en vergeleek dat met Groot-Brittanië. Daarnaast onderzocht hij binnen dezelfde groep de verdeling van geboortedatums voor zwemmers met en zonder opleiding binnen het centrale programma van de KNZB (RTC/NTC).

Bovengenoemde groep bestond uit 53 zwemmers. De eerste opvallende bevinding was dat van de 53 zwemmers er 20 in het 1e kwartaal en slechts 8 in het 4e kwartaal geboren waren (statistisch significant verschil). Gemiddeld zullen de zwemmers uit het 1e kwartaal waarschijnlijk langer en sterker zijn en zullen een langere trainingsachtergrond hebben. De relatief jonge sporters krijgen daardoor minder toegang tot de beste trainingsomstandigheden tijdens hun jeugd en haken daardoor wellicht vroeger af.

Het effect bleek nog sterker wanneer gekeken werd naar de sporters die tijdens hun jeugd aan het centrale talentontwikkelingsprogramma van de KNZB hadden deelgenomen. Van de 23 zwemmers waren er maar liefst 11 in het 1e kwartaal geboren (statistisch significant). Bij de sporters die niet aan het KNZB programma hadden deelgenomen was dit effect niet aanwezig. Dit verschil is opvallend en suggereert dat de KNZB op basis van het MSS vaker relatief oudere sporters opneemt in het centrale talentontwikkelingsprogramma. Een belangrijke groep van relatief jonge zwemmers wordt daarbij gemist.

De oplossing kan wellicht in Groot Brittanië worden gevonden, waar het RAE significant minder aanwezig is. De vroege talentontwikkeling wordt daarbij over gelaten aan de regionale clubs met als doel om de groep talenten te vergroten en de effecten van het RAE te verminderen. Sporters worden daarbij op een latere leeftijd opgenomen in het centrale programma met een grotere ‘zekerheid’ dat zij zich tot topzwemmer zullen ontwikkelen.

RAE als excuus

Toon Gerbrands (sport) inspirator

Om (vrij) met Toon Gerbrands te spreken: Excuses voorkomen een goede (zelf-)evaluatie.

Ik ben ze tijdens mijn trainersloopbaan veel tegengekomen. Ouders die na het missen van een medaille komen meedelen dat hun kind in december geboren is. Bij een volgende wedstrijd is het niet de ouder, maar het kind dat dat mededeelt. Een volstrekt zinloos excuus natuurlijk. Zinloos omdat het onveranderbaar is. Ook zinloos omdat deze variatie in kalenderleeftijd vaak (aanzienlijk) kleiner is dan de variatie in biologische leeftijd. Wel zinvol echter als aanleiding voor een goed gesprek! Een gesprek dat gaat over plezier in de sport, welke los zou moeten staan van winnen. Een gesprek ook dat gaat over de eigen ontwikkeling als maatstaf voor succes. Een kritische houding t.a.v. het eigen functioneren is daarbij essentieel.

  1. Tim Rees e.a (2016): The Great British Medalists Project: A Review of Current Knowledge on the Development of the World’s Best Sporting Talent.; Sports Med 46: 1041–1058
  2. Jesse de Vries (2017): The Dutch swimming talent identifying program and the influence of the Relative Age Effect. Vrije Universiteit, Amsterdam

In Sportgericht verscheen in 2011 dit artikel over hetzelfde onderwerp, maar dan in teamsporten.

One Comment on “RAE (Relative Age Effect) binnen het zwemmen”

  1. Mijn kinderen zijn allebei december kinderen en vooral de oudste vindt het vreselijk dat kinderen van een paar weken ouder wel een NJJK limiet kunnen halen en zij net niet. Dat werkt niet altijd even motiverend. Ze overtuigt zichzelf dan meestal dat zij veel betere techniek moet aanleren om zo hard te zwemmen als ze nu doet en dat als ze 16 jaar is, ze wel in staat is om de rest bij de zwemmen. Ze is nu 13 (2003 meisje) dus ze heeft nog 3 jaar te gaan. Ze is inmiddels wel naar triathlon aan het kijken of ze daar betere kansen maakt. Eigenlijk wel heel erg jammer. De jongste id e eeuwige vierde en baalt daar ook regelmatig van.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *