2e KNZB trainersdag (verslag)

13 sep’17 door: Henri Koek

Zondag 10 september vond de tweede KNZB trainersdag plaats in Nieuwegein. Voor de laatste maal in het befaamde “Huis van de Sport” omdat het bondsbureau van de KNZB over twee maanden gaat verhuizen naar een andere locatie in Nieuwegein.

Ruim 30 zwemtrainers gaven acte de présence bij deze bijeenkomst die in het teken stond van een evaluatie van het afgelopen seizoen, een presentatie van Marcel Wouda over het maken van een raceplan en het discussiëren in kleinere groepen over diverse onderwerpen, waaronder de opzet van de zwemcompetitie voor het komende seizoen en de zorgwekkende daling in het aantal miniorenzwemmers. Bij deze een impressie van een deelnemer.

De bijeenkomst begon met een welkomswoord van André Cats. Al heel snel gingen we de diepte in waarbij we via de telefoon op allerlei stellingen, met voornamelijk open vragen, konden reageren. Deze reacties verschenen anoniem op het scherm, zonder dat daar nu over werd doorgepraat. De vragen gingen over allerlei thema’s die de afgelopen tijd hebben gespeeld, maar er werd ook vooruit gekeken. Ondanks de, bij sommigen soms haperende techniek, kwam er op het scherm voldoende input binnen waar de KNZB ongetwijfeld wat mee kan.

Vervolgens kwam Marcel Wouda aan het woord over ‘het raceplan’. De zaal werd gevraagd om de 100m vrije slag finalerace van Sarah Sjöström van het afgelopen WK te analyseren. Sjöström had in de finales van de 4x100m vrije slag estafette als startzwemster een magistraal nieuw wereldrecord neergezet, maar werd in de finale van de persoonlijke 100m vrije slag op de finish verslagen door Simone Manuel. Navraag bij Sjöström leerde dat ze in die finale helemaal geen plan had. Verder dan “zo hard mogelijk beginnen om bij Ranomi te blijven” reikte het plan niet. Hoewel Sjöström met die tactiek regelmatig wél succesvol is, is Wouda toch voorstander om vooral wél te racen met een raceplan.

In de zaal ontstond een discussie of je in een raceplan vooral moet kijken naar de sterke of naar de zwakke punten van een zwemmer. Dit resulteerde in een pleidooi van Wouda om vooral UNIEK te coachen. Een raceplan is afhankelijk van de sporter, maar ook van de coach. Er is geen ‘goed’ of ‘fout’ en probeer vooral niet te veel ‘hetzelfde’ te doen of anderen na te doen.

Bij het opstellen van een raceplan zijn wel de volgende zaken van belang:

  • Het gaat nooit zoals bedacht (1)
  • Het moet niet te veel aandachtspunten hebben.
  • Het moet toelaten dat een sporter kan schakelen in verloop van de race
  • Perceptie beïnvloed door anderen. (2)

(1) Veel Nederlandse zwemmers zijn nogal perfectionistisch aangelegd. Ze blijven hangen in gemaakte fouten, waardoor de rest van de race ook mislukt.

(2) Met name bij een Olympische serieindeling kan het nog wel eens voorkomen dat concurrenten in de serie juist extreem hard of relatief langzaam zwemmen. Ver achter liggen of nog dicht bij een concurrent liggen die normaal gesproken veel sneller is, geeft dan een verkeerde feedback op de daadwerkelijke zwemsnelheid en uitvoering van het raceplan.

Vervolgens maakte Wouda een opsomming van hetgeen hij tav het racen met de verschillende leeftijdsgroepen zou willen terug zien.

Minioren: geen raceplan, maar wel veel verschillende race-skills oefenen en élke afstand leren zwemmen. Kracht putten uit de sfeer die bij een wedstrijd kan hangen.

Junioren: nog steeds veel verschillende race-skills blijven oefenen, maar ook al een begin maken met een raceplan. Van groepsplannen naar individuele plannen

Jeugd: idem junioren; maar nu ook leren winnen en verliezen. Het raceplan moet coach onafhankelijk zijn. De sporter moet leren om zich te presenteren in ‘de Arena’ en het raceplan moet flexibel kunnen zijn. Nu kan er ook in de training geoefend worden met (elementen uit) het raceplan.

Senioren: Het raceplan is groter dan de race zelf. Genieten van races, performance in ‘de Arena’ wordt nog belangrijker. Het raceplan is flexibel, individueel en…. het raceplan vormt de basis voor het trainingsprogramma.

Vervolgens liet Wouda wat analyses zien die zijn gemaakt in de eerste periode dat Femke Heemskerk bij hem kwam trainen en op basis waarvan ze het trainingsprogramma hebben opgezet. Dit gedeelte van zijn presentatie vertoonde veel overeenkomsten met het verhaal wat Wouda eerder hield voor de NVVZT. Kort samengevat bleken de snelste zwemmers de meest vlakke races te zwemmen op de 200m vrije slag en deze doelstelling werd dus ook voor Heemskerk geformuleerd waarna het hele trainingsprogramma in het teken stond van die raceverdeling en het zwemmen van een sterke laatste baan. Deze aanpak resulteerde in een 1e plaats op de wereldranglijst in april 2015. Helaas kon die positie niet verzilverd worden bij de daaropvolgende WK en besloot Heemskerk om diverse redenen haar heil te zoeken in Frankrijk.

Na de presentatie van Wouda kregen we van Cats nog een aantal nieuwtjes te horen en aansluitend gingen we in 3 discussie groepen uiteen; 1) opzet landelijke zwemcompetitie, 2) instroom minioren, 3) diverse onderwerpen. Er werd driemaal gerouleerd zodat elke groep trainers over elk onderwerp ‘aan tafel’ heeft gezeten. Ook deze rondes leverden nog het nodige ‘nieuws’ op. Een opsomming;

  • Het KNZB+ programma gaat op de schop. Er is nog maar 2x een landelijke bijeenkomst en de meetstraat wordt niet meer centraal in Eindhoven gedaan.
  • Er worden 100 zwemmers uitgenodigd voor het KNZB+ programma, maar als trainers het idee hebben dat er zwemmers ontbreken mogen die nog aangedragen worden.
  • RTC’s gaan zich naast het fulltime programma ook meer toeleggen op het parttime begeleiden van zwemmers. Er wordt meer gekeken naar het individu.
  • In het oosten van het land komt geen volwaardig RTC, maar wel een RTC+ programma.
  • De criteria voor talentcentra en talentcoaches gaat ‘op de schop’. Ook zal de naamgeving veranderen. De daadwerkelijke veranderingen worden eerst met de huidige centra gecommuniceerd en daarna krijgen ook andere verenigingen en coaches de mogelijkheid om het nieuwe predicaat te bemachtigen.
  • De nieuwe wedstrijdkalender voor het seizoen ’18/’19 wil de KNZB al in januari presteren.
  • Licentiebeleid van trainers gaat op de schop. Meer informatie volgt.
  • Er wordt sterk nagedacht over een andere opzet van de competitie. Diverse varianten passeerden de revue. Er is een werkgroep opgericht die een en ander gaat uitwerken
  • De KNZB gaat de huidige organisatoren van grote zwemwedstrijden uitnodigen bij het vaststellen van de kalender zodat elke evenement zijn eigen plek krijgt en er dus minder sprake hoeft te zijn van te veel evenementen in het ene weekend terwijl andere momenten onbenut blijven.
  • Het aantal minioren is in de afgelopen jaren nagenoeg gehalveerd. In heel Nederland zijn op 1 sep 2017 minder dan 5000 minioren zwemmers actief. Een zorgelijke ontwikkeling flink actie op ondernomen zal moeten worden.

Om 16h00 eindigde Cats de bijeenkomst met een dankwoord aan de aanwezige trainers. “De diverse discussiegroepen hebben voldoende input opgeleverd waar we mee verder kunnen. Dus met deze bijeenkomsten, die we tweemaal per jaar willen organiseren, zullen we voorlopig nog wel even doorgaan”, aldus Cats.

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *